1. Meng de tarwebloem, het gist, de suiker, 3,5 gram zout, 1 theelepel olie en 150 milliliter lauwwarm water in een kom. Kneed in zo’n 10 minuten tot een soepel deeg. 

2. Maak een bol van het deeg, vet een kom in met wat olie en leg het deeg hierin. Bedek de kom met een vochtige theedoek en laat het deeg op een warme plek zo’n 1,5 uur rijzen. 

3. Verdeel, na het rijzen, het deeg in acht gelijke stukken en maak er bolletjes van.

4. Bestuif je werkblad met wat bloem en rol de bolletjes vervolgens uit tot ovale deeglapjes van ongeveer een halve centimeter dik.

5. Besmeer de bovenkant van het deeg met wat olie en vouw het deeg dubbel. Dek de buns weer af met de theedoek en laat nog 1 uur rijzen.

6. Zet de bao buns in de oven en stoom zo’n 18 minuten op stand ‘medium vochtigheid’ van het ‘stomen’-programma op 100 graden.

7. Verhit ondertussen een laagje olie in diepe koekenpan. Snijd de tempé in dunne plakjes en bak aan beide kanten bruin en krokant. Haal de tempé uit de pan en laat uitlekken op keukenpapier.

8. Snijd de rode peper en knoflook grof. Schil en snipper de gember.

9. Verhit een scheutje olie in een pannetje en fruit hier de knoflook, gember en rode peper in aan.

10. Voeg al roerend de honing, sojasaus en ketjap toe. Giet een klein scheutje water bij de saus en laat dit zo’n 3 minuten inkoken. Leg de tempé daarna in de saus en roer goed door.

11. Snijd de kern uit de komkommer en snijd in dunne reepjes. Snijd de bosui in dunne ringetjes.

12. Vouw de bao buns een klein beetje open en vul met de tempé, komkommer en bosui. Maak af met Japanse mayonaise en serveer.